Menu

Oude liefde roest niet

Oude liefde roest niet

Johan Beekman (88) is oudste deelnemer in de Sneekweek en aan stoppen denkt hij nog lang niet

In 1934 vond de eerste Sneekweek plaats. In dat jaar zag ook Johan Beekman het levenslicht. Zeven decennia geleden voer de Stienser voor het eerst mee en geloof het of niet: nog altijd loert hij op dagprijsjes! In de Lark, zijn eerste sportieve liefde. Stoppen, waarom? Laat eerst de kleinzonen maar eens proberen om hem voor te blijven.


Bron: Leeuwarder Courant
Tekst: Peter van der Meeren
Oude liefde roest niet


Zeilen in de drukke Sneekweek is één, meedoen op je 88ste (bijna 89) is twee en dat doen in de Lark is de derde grote uitdaging. Want je hoeft geen raketwetenschap te hebben gestudeerd om vast te stellen dat varen in dit ‘duikbootje’ zeker niet kan met twee vingers in de neus. Het ontwerp met de platte snuit en liefst 11 vierkante meter zeil vergt voortdurend het uiterste van de stuurman of -vrouw. Elk vlaagje kan leiden tot omslaan. De Lark (‘leeuwerik’) is dan ook niet geschikt voor een pittig briesje. Niet voor niets geldt als adagium in de klasse: ‘Bij windkracht vier gaan we aan het bier’.

Maar eens verliefd, altijd verliefd, zo geldt voor Johan Beekman, die verder in dit verhaal Johan genoemd wil worden. Meteen na de Tweede Wereldoorlog voer de geboren Lekkumer met vriendje Ben in een gehuurde Lark over de Groote Wielen. ,,Dat was goedkoper dan een Zestienkwadraat.’’ Bám, helemaal verkocht! ,,We kregen een eigen Lark, die kostte 375 gulden. Ben en ik voeren overal heen. Geweldige tijd.’’ Zoals dat gaat in het leven, verwaterde in de loop der jaren het contact. ,,Ben heeft onder andere in Zuid-Afrika gewoond. Maar wat denk je? Jááren later loop ik op Vlieland door de Dorpsstraat en wie kom ik daar tegen? Ben.’’

Johan zal de ‘watergenen’ hebben meegekregen van zijn vader. Die was boer, of beter: heit wérd boer. ,,Hij ging na de HBS naar de Zeevaartschool en is de halve wereld overgevaren. Hij werd stuurman op de Holland-Amerika-Lijn en tijdens een van de reizen ontmoette hij mijn moeder. Haar vader had een boerderij. Die hebben ze overgenomen, met zestig koeien. Heit moest daarvoor eerst nog wel naar de Landbouwschool. Ik ben als boerenzoon geboren. Na de vierde klas gymnasium ben ik ook naar de Landbouwschool gegaan. In 1959 zijn we getrouwd en op de boerderij begonnen.’’

Met ‘we’ bedoelt Johan zichzelf en zijn vrouw Trienke, meisjesnaam De Boer. Zeilen was niet echt haar ding, maar dat stond een geslaagd huwelijk niet in de weg. Johan en Trienke werden verblijd met vier dochters. De tweede, Minke, overleed op elfjarige leeftijd. Oudste dochter Sjoukje is nu 62. Zo lang duurde ook het huwelijk van haar ouders. Trienke Beekman-de Boer is vorig jaar mei gestorven, op 86-jarige leeftijd. Het spreekt voor zich dat Johan het daar nog altijd moeilijk mee heeft. Wat dat betreft biedt het zeilen in de Lark – en meer nog het samen met zijn Leeuwarder vriend Johan Klaver restaureren van de boten – de benodigde afleiding. Ook is daar Kees, de vierjarige foxterriër met een hart van goud. Als jachthond ongeschikt (,,Haal het zelf maar op, zie je hem denken’’), maar als huisgenoot zeer gewaardeerd.


In 1953 debuut

Zo’n twee jaar nadat Johan zijn latere vrouw had leren kennen, debuteerde hij in 1953 in de Sneekweek. In de Lark. De klasse had op dat moment in ons land de wind behoorlijk in de zeilen en kende toen al een geschiedenis van meer dan een halve eeuw. Een Amerikaans tijdschrift repte in 1898 al over de Lark. Aan het begin van de vorige eeuw zijn er tientallen gebouwd in Loosdrecht. In Friesland werd de Lark geïntroduceerd door de Hommertser zeeman Van Gool, die het bootje op een van zijn reizen naar Amerika was tegengekomen. Aan de eerste Sneekweek namen zestien Lark-zeilers deel, vijf jaar nadat de Noord-Nederlandse Watersport Bond de klasse had erkend. De ‘duikbootjes’ waren tot en met 1965 vaste gast op de Snitser Mar, maar verdwenen daarna liefst 44 jaar van het Sneekweek-strijdtoneel.

Beekman voer na zijn debuut nog enkele keren mee in de Lark en koos daarna, mede vanwege zijn relatie met Trienke, voor grotere boten. ,,Met haar heb ik nooit wedstrijden gevaren. Ik heb in de ‘kwadraat’ meegedaan en ook in een spiksplinternieuwe Bruynzeel-Valk. Daarmee zijn we nooit uit de B-klasse gekomen. Het was vaak lastig om bemanning te krijgen. Dat is ook het mooie van de Lark: je kunt het alleen doen. Eigen baas, zelf de beslissingen nemen, nooit de zorg om bemanning te vinden.’’

Dat Johan de Lark destijds miste, is niet helemaal waar. Daarvoor kwamen er genoeg andere zaken op zijn pad. In het dagelijks leven nam hij afscheid van het boerenleven. ,,Camminghaburen werd aangelegd en de nieuwe Groningerstraatweg liep dwars door onze boerderij. We zijn uitgekocht. We konden nog wel naar de Noordoostpolder, maar dan levrde ik te veel in. Ik was ook geen akkerbouwer. We hebben nog enkele jaren hier in Stiens een boerderij gehad, maar uiteindelijk ben ik iets geheel anders gaan doen. Hessel Kooi vroeg me om bij hem in Vrouwenparochie te komen werken. Een verschrikkelijk mooie tijd. Hessel hield net zoveel van zeilen als ik. We zijn dikke vrienden geworden.’’ Hessel Kooi van de wereldberoemde Kooiaap, de meeneemheftruck achterop vrachtwagens? ,,Ja, die! Aan de Kooiaap heb ik ook drie jaar gewerkt.’’

Met Hessel Kooi (1942-2008) bevoer Johan op meren en zeeën. ,,Mijn eerste kennismaking met het zoute water was als bemanningslid in een wedstrijd van Delfzijl naar Borkum. Op het IJsselmeer hebben we de 24-uursrace gevaren, we zijn naar Lissabon gezeild en de Atlantische Oceaan over naar Amerika. Ook veel op de Oostzee geweest.’’ Johan kocht een kajuitjacht (halftonner) en voelde zich daarop als zeiler uitermate gelukkig. ,,Hoe vaak we wel niet met het gezin naar Vlieland zijn gevaren.’’ Ondertussen begon Beekman een eigen bedrijf dat zich bezighield met de verkoop en het onderhoud van vorkheftrucks. Een gouden slag. ,,Op een gegeven moment hadden we dertig man aan het werk. Rond de eeuwisseling ben ik met pensioen gegaan.’’

Kampioen op Skûtsje

Het was ook rond 2000 dat Johan (,,In een VIP-busje van de bank’’) een excursie maakte naar de Hoogovens. Onderweg kwam het gesprek op zijn liefde voor zeilen. ‘Heeft u wel eens op een skûtsje gevaren?’, was een vraag van een mede-reiziger. ,,Ik antwoordde ontkennend. Het leek me ook niks om op die lompe ijzeren bakken te varen.’’ Maar de nieuwsgierigheid won. Johan liet zich uitnodigen door de man die de vraag had gesteld. Dat was Sieb Meijer uit Franeker, mede bekend van het IFKS-skûtsjesilen. Beekman werd op de Jonge Jasper aangesteld als fokkenist en maakte de glorietijden mee. In 2011 werden Meijer c.s. voor de vijfde keer IFKS-kampioen. ,,Maar we zijn ook een keer gedegradeerd’’, zegt Beekman. ,,Die keer zat het de hele week tegen, maar het is ook zo dat het met een schipper net zo kan zijn als met voetballers. Buiten de lijnen geweldige kerels, maar als ze eenmaal een voetbalbroekje aan hebben, kunnen ze ineens veranderen en zijn ze amper bij te sturen.’’ Beekman kan het weten, want hij heeft bijna een halve eeuw gevoetbald. ,,Eerst bij Frisia, daarna bij Stiens. Nooit in het eerste, maar wel tot m’n 68-ste in de 35+. Onbeschrijlijk mooie zondagochtenden beleefd, totdat de knie steeds meer protesteerde.’’

Tijdens het skûtsjesilen ontmoette Beekman (hij volbracht drie keer de Elfsteden-schaatstocht) de reeds genoemde Johan Klaver, die hij al kende via de vorkheftrucks. Het gesprek ging al snel over de Lark. Klaver wilde, toen hij in 2006 met pensioen was gegaan, een boot opknappen. De keuze viel, nadat hij er een foto van had gezien, op de uitgestorven gewaande ‘leeuwerik’. Hij ging op zoek en vond er eentje, de uit 1937 stammende 94, op een Groningse zolder. Na die te hebben gerestaureerd, wilde de Leeuwarder ermee gaan wedstrijdzeilen, maar daarvoor heb je dus wel meer Larken en liefhebbers nodig. ,,Ik zei tegen Johan: als je voor eentje nog een stuurman zoekt, wil ik wel.’’ Klaver hield de boot in eerste instantie wat af. ,,Ik was de zeventig al gepasseerd, zo’n ouwe man zag hij niet zo zitten.’’ Maar het kwam er uiteindelijk toch van, want ja: oude liefde roest niet en leeftijd is slechts een getal. Johan stapte in de Lark en raakte op slag weer verliefd. ,,In het begin wel een paar keer omgeslagen, want het is weliswaar een charmant bootje, maar lastig te sturen. Iemand die denkt dat-ie goed kan zeilen, zou eens een keer een rondje in een Lark moeten maken. Maar voor de rest is het een makkelijke boot. Je zet ‘m zó op de trailer achter je auto.’’

Vooral door toedoen van Klaver is de Lark weer helemaal terug. Deze Sneekweek varen er veertien rond. Sommigen gerestaureerd, anderen volledig nieuw gebouwd – met hout uit afgebroken skutsjemasten, gekregen van Sieb Meijer. In Leeuwarden, door Klaver, die met veel plezier en liefde wordt bijgestaan door Johan. ,,Het is prachtig om te doen’’, zegt de trotse opa van negen kleinkinderen (vier achterkleinkinderen). ,,De laatste Lark die we hebben opgeknapt, haalden we ergens van de Utrechtse Heuvelrug. Dat bleek eentje van voor de oorlog te zijn.’

Oude liefde roest niet

Mooie groep Lark-zeilers

Dat hij zelf, na meer dan een halve eeuw afwezigheid, terugkeerde in de Sneekweek, ontlokt Johan – die handigheden heeft bedacht waardoor een omgeslagen Lark snel weer kan varen – een zucht. ,,Waar is de tijd gebleven? Maar ik ben dankbaar dat ik het nog kan doen. Ik merk natuurlijk wel dat ik geen 25 meer ben, maar ik klaag niet.’’ Hij geniet met volle teugen. ,,We hebben een mooie groep. We protesteren ook nooit tegen elkaar. Als er wat is gebeurd, hebben we het erover na de wedstrijd, onder het genot van een biertje bij Johan op de motorboot.’’

Johan weet: het houdt een keer op. ,,Maar ik heb de spreekwoordelijke laatste boei nog niet gerond’’, zegt hij met een lach. Zo lang hij zich met de besten kan meten, zeilt hij lekker door. ,,In 2016 ben ik nog tweede geworden. Ik doe nog mee voor de prijsjes. Ik hoop wel dat mijn kleinzonen Warner Sinnige en Jort Hovenga me eens voorbij gaan varen, maar ze krijgen het niet cadeau.’’

Andere interessante nieuwsartikelen

Back to top