Vijf jaar geleden had Mark Bosma de wind flink tegen, maar de liefde voor het zeilen (en die voor de Olympia- jol in het bijzonder) bracht hem weer op de juiste koers. Varen in de Sneekweek is pure ontspanning én belang- rijk voor de klasse, zo vindt hij. ,,Om vergrijzing tegen te gaan, moeten we ons op multi-evenementen laten zien.’’
Met Mark Bosma zeilt er een vleugje Amerika mee in de Sneekweek. ,,Mijn ouders hadden een woonboot in Loosdrecht toen ze emigreerden naar de VS. Daar ben ik in 1967 geboren, in Grand Rapids aan het Michiganmeer.’’ Hij lacht. ,,Helaas heb ik daar nooit op gezeild.
Ik was acht maanden toen mijn ouders terugkeerden naar Nederland. Mijn vader was het ‘grote water’ zat. Hij wilde weer ‘klein varen’. Ik heb nog wel een Amerikaans paspoort. Ik hoop nog eens zeilnummer USA-1 te mogen voeren’’, aldus Mark, die in het ‘zand-Friese’ Jubbega woont en werkt als register-belastingadviseur.
Het zeilen is hem met de paplepel ingegoten. ,,Mijn ouders voeren heel veel. Pa had een Lark en een Zestienkwadraat en bouwde graag bootjes. Hij maakte somswel drie Piraatjes in één zomer. Ik zeilde daar graag mee. Het gebeurde dan dat mijn vader me naar de kant riep en dat het Piraantje letterlijk onder m’n kont verkocht werd, ha ha. Hij bouwde dan gelukkig wel weer een nieuwe’’, vertelt Mark. Hij schreef zich reeds als tiener in voor onder andere de Sneekweek.
Mark (1.90 meter groot, ruim 110 kilo schoon aan de haak) kwam een kleine twintig jaar geleden via een vriend in aanraking met de Olympiajol, vaker O-jolgenoemd. ,,Het was echt liefde op het eerste gezicht.’’
In zijn in 1989 gebouwde 561 voer en vaart Mark niet alleen op Nederlands water. Hij is een keer derde geworden tijdens het open Duitse kampioenschap op de Oosztee. ,,In de O-jol kun je op internationaal niveau de krachten meten. We gaan naar wedstrijden in Duitsland, België, Italië, Zwitserland en Oostenrijk.
In Nederland heb je meer dan honderd O-jolzeilers met een wedstrijdlicentie; een veld van 35 boten op een evenement is geen uitzondering. Er zijn in Europa zo’n 250 licentiehouders. Je komt jonge dertigers tegen, ruime veertigers en in Duitsland vaart een fitte tachtiger nog met de besten mee.’’
Dan wordt het oktober 2017. Tijdens een zakelijke afspraak merkt Mark dat het praten hem ineens moeizaam afgaat.
Hij blijkt getroffen door een TIA, een bloedprop in de hersenen. De angst slaat toe. Die wordt gevoed door de wetenschap dat dit ook zijn vader is overkomen. ,,Ik heb vier jaar lang angst gehad. Angst om de controle over mijn lichaam te verliezen, maar bijvoorbeeld in de boot ook bang om overboord te vallen. Het heeft behoorlijk veel met me gedaan. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk mijn vrouw Hielda in de periode na de TIA is geweest. Een rots in de branding. Ook van mijn zeilvrienden heb ik veel steun ondervonden.’’
Een van die vrienden, zo niet de beste, is Stefan de Vries. Hij is voormalig Europees kampioen in de O-jol, was in 2012 coach van olympiër Pieter-Jan Postma (opgegroeid op het Sneekermeer, dit voorjaar wereldkampioen geworden in de Finn) en daarna bondscoach in Estland entrainer in Turkije. Waar hij ook gaat: Stefan de Vries is en blijft verwoed O-jolzeiler, die altijd bereid is om collega-stuurlieden van tips te voorzien.
,,Hij belde me in april 2018 op en zei: Mark, we gaan zeilen. Punt. Ik had geen keus. Ik zag er als een berg tegenop, maar ik móest door die barrière heen.’’ Het leidde tot een belangrijk kantelmoment. ,,’t Woei amper en wat denk je? Ik ga als eerste om de eerste boei. Dat deed me enorm veel. Ik heb anderhalf uur gestresst in een hoekje gezeten, maar ik kreeg het voor elkaar om weer aan boord te stappen en nog twee races mee te doen.’’
Mark kan sinds ruim een jaar weer onbezorgd genieten. Van zowel het varen als de ontwikkelingen in de klasse. Ook op de wal draagt hij zijn steentjes bij. ,,Er is leven in de brouwerij’’, constateert hij tevreden.
,,De velden zijn groot en we hebben in ons land op zes, zeven plaatsen mooie ‘nesten’. Alleen al in Friesland hebben we zestig jollen. Het niveau is hoog, wat mede komt omdat er veel ervaren zeilers instappen. Je komt niet snel voorin, maar het mooie is tegelijkertijd iedereen probeert elkaar beter te maken. Wel moeten we uitkijken dat we niet vergrijzen. Daarom is het belangrijk dat we ons laten zien op een multi-evenement als de Sneekweek.
We proberen ook de Duitsers warm te krijgen. Die moeten wel wennen aan het Hconcept van de Sneekweek, zij varen vooral up en down.’’
Het Sneekermeer is voor veel O-jolzeilers bekend terrein. ,,Ja, want er wordt door een aardige groep wekelijks getraind. Ook worden er wel complete trainingsweekeinden georganiseerd. Dan worden we onder andere getraind door Stefan. De animo hiervoor is groot. We organiseren best veel, hebben dat ook in de coronacrisis gedaan. Er was zelfs een ploegje dat de Waddenzee is overgestoken. De kracht van de klasse is dat veel mensen bereid zijn om wat te regelen. Dat maakt het ‘werk’ voor iedereen makkelijker en leuker.’’